Tjitte de Wolff, een leven lang in de horeca - ”Genieten van het leven en hier en daar een draai aan geven”

grootheerenveen
Afbeelding

“Als je een verjaardagsfeestje geeft, open je de deur voor je visite, hang je de jas op, geeft ze het mooiste plekje, voorziet ze van drankjes en hapjes, vraag je tussendoor of ze het naar de zin hebben en maak je een praatje. Het is geslaagd als ze later een berichtje sturen dat ze het zo fijn gevonden hebben. Dat doen wij hier elke dag.” Aan het woord is Tjitte de Wolff. Met het dorpscafé in Blauwhuis als basis zit hij al een leven lang in de horeca. De laatste 24 jaar als directeur/eigenaar van Parkhotel Tjaarda in Oranjewoud.

\n

Dienstbaar naar de gast, daar draait het om, meent Tjitte de Wolff. “Ik ben opgeleid in de keuken van De Freonskip. Als we tijdens de middagpauze thuiskwamen, dan verkocht ik ijslolly’s aan het loket. En daarna mochten we pas gaan eten. De gast gaat altijd voor. Altijd. En dat moet je leuk vinden. Mensen blij maken. Als jongetje van twaalf jaar op een bierkratje achter de bar glazen spoelen. Daar begon het mee. Mensen blij maken door dienstbaar hun wens in te vullen. Het invullen is meer dan het glas bier, lekkere koffie, een schone hotelkamer en een goed geoccupeerde zaal. Het is service met een glimlach. Heel simpel. En dat moet je leuk vinden.”

Kroketten draaien

“Natuurlijk heeft het ook kanten waar mensen moeite mee hebben. Want je bent aan het werk als een ander vrij is en omgekeerd. Als je dat niet op kan brengen, wordt dat niks. Teamsporten worden ingewikkeld in de horeca. Ik was veertien jaar toen ik bij Onder de Linden begon. Mocht niet, maar we deden het wel. Ben nooit gelukkiger geweest. Hard werken, goed verdienen. Op het terras legen glazen ophalen, in de keuken schnitzels platslaan en kroketten draaien. Fietste ik als jonge knaap langs het Martiniplein, sloegen ze bij Café Gaasterland de ramen eruit. Zo leer je de verschillende kanten van het leven kennen.”

Twee banen tegelijk

 

Tjitte de Wolff startte op de Sint Gregoriusschool in Blauwhuis, daarna volgde de Franciscus-mavo in Bolsward, vervolgens de Middelbare Hotelschool Wageningen en toen militaire dienst. Een kleine kink in de kabel, maar daarna weer vol aan de bak, in eerste instantie als nachtportier in het Kurhaus en werken bij verschillende horecabedrijven in Bolsward. “Twee banen tegelijk. Ik werkte tien dagen achter elkaar in Scheveningen en was daarna vier dagen vrij. Dan sliep ik in Blauwhuis en werkte ik in Bolsward. Vond ik leuk, carrière maken.”

Wars van snoeverij

 

Bij het Kurhaus bracht hij het tot manager banket en organiseerde hij onder meer een squashtoernooi in de glazen koepel van het hotel en een internationaal fluitconcert in het nabij gelegen Circus Theater. ‘De snoepjes van het leven’ noemt De Wolff dat. Later was hij werkzaam bij Grand Hotel Krasnapolsky op de Dam en de laatste 24 jaar dus bij Parkhotel Tjaarda. Zoals gezegd is De Wolff directeur/eigenaar. “Ik huur het onroerend goed, maar de rest is van mij. Met nul schuld”, zegt hij met een twinkeling in zijn ogen. Een lichte twinkeling, want de horecaman in hart en nieren is wars van snoeverij. Het is te meer duidelijk dat er veel te bereiken is als je de mouwen opstroopt en de kansen pakt.

Kwalitatief de beste

Parkhotel Tjaarda heeft een bezetting van zeventig procent op jaarbasis. En dat is meer dan uitstekend voor een provinciehotel. Dit jaar en ook 2023 staat in het kader van het upgraden van het hotel. Er is begonnen met de transitie van de naam. Van Golden Tulip Hotel Tjaarda naar Parkhotel Tjaarda. “Kwalitatief waren wij de beste van Golden Tulip. Dan trekt die naam je naar beneden. Daar komt bij dat Golden Tulip ooit zestig hotels had en nu nog maar vijftien. Dan is het belang minder. En als derde punt: 27 jaar geleden was Tjaarda een familierestaurant en de toenmalige eigenaar besloot om er een hotel, van te maken zoals het nu is.

Met de naam Golden Tulip dachten ze het hotel nationaal en internationaal op de kaart te zetten. Dat hebben ze uitstekend gedaan. Maar de formule was sleets. Bovendien past de huidige naam beter bij de omgeving. Een park is een luxe aangelegd bos. Dat zijn wij ook; een huiskamer en een luxe toegankelijk hotel. De wandelaar is hier van harte welkom. Er is hier geen drempel.”

Compleet nieuw

Alle badkamers worden gerenoveerd, de hoofdentree en hal worden aangepast en er komen zonnepanelen. In de toekomst wordt hierdoor 25 procent van de energiebehoefte zelf opgewekt. Verder worden de airco’s in alle kamers gecompleteerd. En er komt een nieuw restaurantconcept. Onderdeel daarvan is een compleet nieuwe inrichting, andere kleurstelling, een open drankenbuffet, muurschilderingen en een nieuwe naam. De Wolff enthousiast: “Wine & Dine met zeventig wijnen per glas. En kwalitatief goede wijnen, geen slobbergedoe. En dat is behoorlijk bijzonder voor Friesland en omstreken en misschien zelfs wel uniek te noemen.”

Formules worden sleets

 

Om mensen te blijven trekken moet je op zijn tijd veranderen. Formules worden sleets. Het viel al eerder. Er moet op tijd wat nieuws komen. “In de 24 jaar dat ik hier zit, heb ik het Grand Café al drie keer verbouwd. De inrichting van de hotelkamers is nu voor de derde keer gedaan. Het restaurant pakken we nu voor de derde keer aan en de lobby heeft ook al twee keer nieuwe meubels gekregen. Dat moet. Dat geldt ook voor de kaart. Tachtig procent van de mensen kiest twintig procent van de kaart.”

De Wolff geeft een treffende vergelijking. “Bij Mercedes is de Maybach het duurste type. Je moet hem in je assortiment hebben, maar hij wordt nooit verkocht. Eten kun je tot in de perfectie vervolmaken. Maar dan wordt het weer sleets. Op zijn tijd moet je wat veranderingen aanbrengen. Ik ben ook niet van revolutie maar van evolutie. Maar dan wel continu evolueren. ‘Door-selecteren’ in voetbaltermen.”

Afstand nemen

 

Opgegroeid in het rooms-katholieke Blauwhuis met de Blauhúster Merke, dorpscafé De Freonskip en werkzaam in Oranjewoud zou je zeggen dat De Wolff ergens tussen deze twee plaatsen zijn woonplaats heeft gekozen. Niets is minder waar. Hij woont in Lelystad en pendelt elke dag heen en weer. “Ik mag graag afstand nemen. Dat is de grootste reden. Ik heb in Den Haag aan de rand van het Zuiderpark gewoond en in Amsterdam achter Krasnapolsky aan de Oudezijds Achterburgwal. Altijd in het bruisende leven. Toen ik mijn vrouw leerde kennen, zei ze: ‘Ik vind alles best, maar ik wil graag onder de rook van Amsterdam blijven wonen. Ik wil niet naar Friesland.’ Dat kwam ook omdat ze toen nog veel vloog voor haar werk. Intussen heeft ze een goed lopende zaak in Lelystad. Ach, het is maar 75 kilometer en je hebt nooit files. Bij de Ketelbrug gaat de knop om, zowel heen als terug.

En als het moet, blijf ik hier slapen. Genieten van het leven en hier en daar een draai aan geven. En natuurlijk een fantastische vrouw die me daar de ruimte in geeft.”

Maar je moet wel een beetje een workaholic zijn, erkent De Wolff. Want naast de – drukke - werkzaamheden in Oranjewoud is hij ook nog oprichter en secretaris van de Stichting Fryske Frucht; voorzitter van Fryslân Culinair; was hij tot voor kort voorzitter van Heerenveen ‘n Gouden Plak en voorzitter van het Benelux-cluster van Golden Tulip. Stilzitten is wat lastig voor Tjitte de Wolff.

 

 

“Niemand gaat in een lege tent zitten”

 

Dorpscafé De Freonskip werd 35 jaar uitgebaat door zijn ouders en de laatste achttien jaar door broer Gerard. Aan stoppen denkt De Wolff (58) nog lang niet. En of het er ooit van komt moet worden afgewacht. Eens een horecaman, altijd een horecaman. Zijn ouders zijn daar het sprekende voorbeeld van. Want hoewel ze de tachtig al lang voorbij zijn, bestieren ze nog steeds de minicamping Afrodite in het weiland achter het dorpscafé in Blauwhuis.

“In De Freonskip leerde ik hoe je met mensen om moet gaan. Mijn vader zei: ‘Luister, met Piet heb je het nooit over de boeren; als Jan binnenkomt is het verboden om over politiek te praten; en bij Klaas is het geloof taboe. Het enige waar je voor moet zorgen is dat die drie gezellig een glaasje drinken’. En als dat niet meer lukt, gooi je er een neutraal onderwerp uit de Leeuwarder Courant in. En zorg dat de eerste gasten bij de ingang en bij het raam zitten, want niemand gaat in een lege tent zitten.”

Tekst en foto’s: Richard de Jonge