Piter Wilkens, Harry de Jong en Niels Westra en Het Beerenburg Evangelie

Algemeen
Afbeelding

SNEEK - Begin juni verscheen bij uitgeverij Louise in Grou het boek ‘Het Beerenburg Evangelie volgens Piter Wilkens’, geschreven door journalist Harry de Jong uit Heerenveen, met foto’s van Niels Westra. Het boek werd onder grote belangstelling gepresenteerd bij – uiteraard – De Weduwe Joustra aan het Kleinzand in Sneek. 

Om meteen maar even een mythe naar het land der fabelen te verwijzen leidt dit ‘evangelie’ niet naar Friesland, maar toch echt naar Holland. Naar de Stroomarkt nummer 9 in Amsterdam om precies te zijn. Hier vond apotheker en kruidenmenger Hendrik Beerenburg driehonderd jaar geleden de tijdloze drank uit. Dus niks ‘typisch Fries’ drankje! Door een uitgekiende reclamecampagne van een bekend merk tijdens een Elfstedentocht hebben de Friezen de beerenburg misschien wel groot gemaakt, maar dat is het dan ook wel. Het enige Friese aan beerenburg is De Weduwe Joustra, die de kruidenbitter volgens origineel recept mag produceren.

Beerenburg moet je proeven 

“Het maken van zo’n slokje vergt veel geduld en vakmanschap. Het is een ambacht, een kunst. Neem alleen al het samenstellen van zo’n mooi kruidenmengsel waarop beerenburg is gebaseerd”, evangeliseert singer-songwriter en beerenburgkenner Piter Wilkens. “Beerenburg is niet om te zuipen; beerenburg moet je proeven.”

Wilkens mag dan wel stellen dat er over smaak niet valt te twisten, toch zijn er velen die vinden dat het wél kan. Alleen al het verschil tussen de verschillende soorten beerenburg rechtvaardigen die gedachte. De één houdt het bij De Weduwe, de andere bij ‘de dochter’ en sommigen houden van allebeide.

Rembrandt: De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp

Tijdens de presentatie van het boek, op de zolder van De Weduwe Joustra in Sneek, vertelt auteur Harry de Jong een verhaal over de connectie die er volgens hem is tussen beerenburg en de wereldberoemde schilder Rembrandt van Rijn. Harry de Jong: “In 1724 vond Hendrik Beerenburg de beerenburg uit en dat gebeurde in het pand aan de Stroomarkt nummer 9 in Amsterdam. Daar zijn Piter, Niels en ik op bezoek geweest. Een heel bijzonder huis, want voordat Hendrik Beerenburg er zijn intrek nam en leuke kruiden bedacht voor zijn beerenburg woonde dokter Tulp er, een Amsterdamse chirurgijn. Dokter Tulp ontleed lijken en gaf daar anatomielessen aan studenten. In dat pand is Tulp in 1632 geschilderd door Rembrandt van Rijn, voor het schilderij ‘De anatomische les’. Met andere woorden: daar waar voor het eerst de beerenburg werd gemaakt stond ook de beroemde schilder Rembrandt. Ik vind dat prachtige historie. 

Maar het gaat verder, want die lijken die door dokter Tulp ontleed werden, mochten alleen lijken zijn van opgehangen criminelen. Moet je je voorstellen, daar stond ook de voorloper van Post NL met een karrevracht lijken van opgehangen gepeupel. Kijk, dat is nog eens een mooi verhaal. Er zit nu trouwens een kapsalon in het pand. Die kapster wist eigenlijk van niks, al vertelde ze ons dat ze het allemaal wel wist. Aan haar stem hoorden wij dat het niet zo was. Niels mocht wel zoveel mogelijk mooie foto’s maken. Ja, mooi toch? Hendrik Beerenburg, Dokter Nicolaes Tulp, Rembrandt van Rijn, een kapster en wij!”

Eerste kennismaking van Piter

Piter Wilkens hoort Harry met een vette glimlach aan en knikt zo nu en dan bevestigend. De bekende Friese singer-songwriter haalt zelf ook fraaie anekdotes op aan wat hij dan ‘it goadedrankje’ noemt. Over hoe hij voor het eerst van de beerenburg proefde.

“Op zondagmorgen kwam onze familie bij elkaar en dan namen heit en pake voor het eten een glaasje beerenburg. Als de volwassenen dan even de kamer uit waren, grepen wij als kinderen onze kans. Stiekem slurpten we de restjes uit de borrelglaasjes. Lekker vonden we dat. Vooral de suiker op de bodem. Ja, heit en pake deden meestal een beetje suiker in hun beerenburg. Die drank had toen namelijk nog een hele bittere smaak.”

De mythe van Woudsend

Er bestaan nogal wat mythes rond de beerenburg en zeker als het over de samenstelling gaat. Die was en is geheim, ging vaak met de naamgever van de beerenburg mee het graf in. Zoals ook de receptuur van de Westra berenburg uit Woudsend. De Dames Westra, eigenzinnige iconen uit Woudsend, hadden hun eigen berenburg. Toen heit Hoitse in 1954 overleed namen zijn vrijgezelle dochters Hiltsje van 58 en Aukje van 52 jaar de distilleerderij en winkel over. Hoitse Westra had op zijn sterfbed het berenburgrecept overgedragen aan zijn dochters. Elke zondagmiddag lieten de Dames Westra zich in een grote Dodge met chauffeur naar de Algemene Begraafplaats van Sneek rijden. Daar rustte het stoffelijk overschot van ‘heit’ Hoitse. De Dames namen de week dan even door en stelden hun overleden vader allemaal vragen. Omdat Hoitse niets terugzei lieten de Dames alles maar bij het oude. ‘Heit seit neat, dy sil it wol net goedfine’. De chauffeur opende de portiers, met gordijntjes ervoor, en daar ging het weer in een slakkengang van vijftig kilmeter per uur richting Woudsend. 

En het recept van de Woudsender berenburg? Het zou in een kluis bij een verre neef of nicht liggen, maar niemand weet dat zeker. Er wordt dus geen Woudsender berenburg meer gebotteld!

Berenburg en beerenburger

De Friese schippers namen de kruiden van Hendrik Beerenburg mee naar Fryslân en toen bedachten distilleerders als Fedde Sonnema, Dirk Boomsma en weduwe Anjenette Joustra-Reinders dat ze dan zelf ook maar kant-en-klare beerenburg moesten maken. Boomsma maakte vervolgens ‘de echte Friesche’ Beerenburger en Sonnema kwam aanzetten met Berenburg. Allemaal variaties op de naam Hendrik Beerenburg. Zelfs de spelling Fryske Bearenboarch is gebruikt, om het product maar zo Fries mogelijk te doen lijken. Maar beerenburg is toch oorspronkelijk een oer-Hollands product.

Tekst en foto’s: Henk van der Veer