Cover verhaal: Jinny Schippers werkt in de forensische zorg: “Ik doe mijn stinkende best om hun vertrouwen te winnen”

grootheerenveen
Afbeelding

Een oordeel over tbs’ers of tbs-klinieken is snel gevormd. Vaak is dat gebaseerd op wat we horen of lezen, want bijna niemand kent deze wereld van binnenuit. Precies dat deed Jinny Schippers (49) uit Heerenveen besluiten om over haar werk in de forensische zorg te vertellen. Al zeventien jaar werkt zij met mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd en een psychische of psychiatrische stoornis hebben. “Die jongens zijn geen liefde of waardering gewend. Een schouderklopje betekent voor hen al ontzettend veel.”

“Laatst waren er twee tbs’ers ontsnapt, dat werd breed uitgemeten in het nieuws. Er wordt in de media een heel scheef negatief geschetst van tbs”, begint Jinny Schippers haar verhaal. “Ook wordt er wel eens gezegd dat patiënten te snel met verlof gaan. Maar tegenwoordig is dat niet meer het geval. De toetsing is heel zwaar, alles wordt heel zorgvuldig afgewogen. Door mijn verhaal te vertellen, wil ik een stukje bewustwording creëren, en ook laten zien dat werken in deze zorg juist veel brengt.”

Mensenmens

Na de landbouwschool heeft Jinny in in het buitenland bij verschillende agrarische bedrijven gewerkt. “Daar kwam ik zeer bijzondere mensen tegen, en dat was eigenlijk al een indirecte aanleiding tot het werk dat ik nu doe. Ik ben een mensenmens; ik vind het interessant als mensen anders dan anders zijn. Op een gegeven moment ging ik stage lopen op een zorgboerderij voor forensische zorg. Daar kon ik het agrarische combineren met mensenwerk, en dat paste heel goed bij mij. Ik was het natuurlijk ook gewend om in een harde mannenwereld te werken.“

Jinny werkt op een zeer intensieve zorgunit. “Dat betekent dat de patiënten hun traject bij ons beginnen. Ze komen vanuit de gevangenis, of bijvoorbeeld vanuit een crisisplaatsing. Wat bij ons vooral van belang is, is dat de patiënten stabiel worden. Als ze binnenkomen zijn ze verslaafd, of ze zitten in het autistisch spectrum, hebben agressieproblematiek of persoonlijkheidsstoornissen. Vaak hebben ze psychische problemen; ze zijn minder begaafd of er is een combinatie van bovenstaande problematiek. We proberen de juiste medicatie voor te schrijven, want dat kan ervoor zorgen dat iemand zich veel beter gaat voelen. Als je bijvoorbeeld iedere dag dertig stemmen in je hoofd hoort die je vertellen wat je moet doen, kun je nauwelijks functioneren.”

Nooit liefde gekend

Ze weet wat voor delicten de patiënten hebben gepleegd. “Dat moet ik weten, zodat ik de juiste zorg kan bieden. Maar voor mij is dat niet heel interessant. Ik wil de mens zien zoals hij is. Niemand wordt agressief geboren. Ik wil ervan uitgaan dat er toch iets goeds in mensen zit. De meeste patiënten hebben een verschrikkelijke jeugd gehad; ze hebben nooit liefde, troost of waardering gekend. Dan zou ik ook boos op de wereld zijn. Ik zeg altijd: het zal je kind maar zijn die hier zit. Dan wil je toch ook dat hij zo goed mogelijk wordt begeleid, en kan terugkeren naar de maatschappij?”

Crisis in je hoofd

“Als mensen bij ons komen, ervaren ze crisis in hun hoofd. Ze kunnen niks anders dan overleven. Bij ons kunnen ze tot rust komen. We staan naast de patiënt, niet erboven, en proberen een zo humaan mogelijke sfeer te creëren. We zijn de hele dag aan het schakelen: wat hebben ze nodig? Sommigen kunnen snel naar een andere afdeling, maar er zijn ook veel terugvallen. De weg vooruit gaat met kleine stapjes: mag iemand bijvoorbeeld zijn eigen aansteker hebben? Voor een paar uur, of voor de hele dag?”

Iedere patiënt heeft op de afdeling een eigen kamer. “Die is vrij groot, omdat ze veel tijd op hun kamer doorbrengen. Daarnaast is er een gemeenschappelijke keuken en woonkamer. In het midden zit het kantoor. Dat moet je je voorstellen als een soort glazen huis, van waaruit we de hele afdeling kunnen zien. Alles is hufterproof en we hebben camera’s op de groep, zodat we precies kunnen horen en zien wat daar gebeurt. We hebben eigen beveiligers in het team, die we er altijd bij kunnen roepen. Vanwege de veiligheid wordt alles geregistreerd, want een scheermesje of een pen kan een potentieel wapen zijn.”

Bloemen en vlinders

“De afdeling is net verbouwd, het is heel mooi geworden. Ik heb daarin meegedacht en ik heb voor groen gekozen, met veel planten, want dat straalt rust uit. Ik mocht de tuin ook wat aanpassen: er staan nu bloemen en fruitbomen, daardoor is er nu een hele fijne sfeer. Het is ontzettend leuk om met patiënten door die tuin te lopen en ze opmerkzaam te maken op wat daar allemaal is. Ik laat ze aan een bloem ruiken, of wijs ze op een vlinder. Eerst interesseert het ze niets, maar je ziet dat ze er steeds meer van gaan genieten. Voor ons is zoiets heel normaal, maar voor hen niet. Op die manier krijgen ze andere, positieve associaties.”

Constant alert zijn

Als sociotherapeute is Jinny het eerste aanspreekpunt voor de cliënt. “De dag begint altijd met een overdracht en onderling overleg: wie gaat wat doen? Samen starten we de groep op, maken patiënten wakker en zien erop toe dat iedereen zichzelf verzorgt. Ik ondersteun bij de maaltijden en daarna ga ik met een patiënt naar therapie of andere afspraken, of ik ga mee naar activiteiten. Ik werk in een multidisciplinair team met onder meer vaktherapeuten, psychiaters en psychologen. 

Geen dag is hier hetzelfde. Als je hier werkt, moet je sterk in je schoenen staan en constant alert zijn. Het ene moment ben je gezellig aan het eten, het andere moment kan de hele sfeer omslaan. Ik ben continu met collega’s aan het schakelen. Aan een blik heb ik al genoeg. 

Het is voor patiënten heel lastig om ons te vertrouwen: vaak hebben ze al vanaf hun jeugd instellingen vanbinnen gezien. Ik doe stinkend mijn best om hun vertrouwen te winnen. Dat is het mooiste wat er is. Daarvoor is het belangrijk dat je zelf ook betrouwbaar bent.

We proberen een zo normaal mogelijk situatie te creëren. In het weekend hebben we wat lekkers bij de koffie, maken we de groepsruimtes schoon. We hebben ook heel veel lol samen. Ik denk dat humor in mijn werk een van de belangrijkste dingen is; daarmee kun je heel veel zeggen. En empathie; je moet je kunnen inleven in de patiënt. Ik probeer altijd te denken: wat zou ik willen als ik in zo’n situatie zou zitten? Ik zou willen dat iemand normaal tegen me doet. Wat ik ook weleens doe, is even iemand beetpakken. De patiënten zijn het niet gewend dat ze aangeraakt worden, maar ze hebben ook behoefte aan contact.”

Fysiek ontladen 

“Natuurlijk heb ik ook weleens met agressie te maken. Daar ben ik ook op getraind. Ik heb weleens een blauw oog gehad, of gekneusde ribben. Of ik wel eens bang ben? Ik heb wel eens bange momenten. Ik hoop dat het allemaal goed gaat. Tot nu toe ben ik altijd in staat geweest om op de juiste manier te handelen. Zelf ben ik lid van het team collegiale ondersteuning: bij een incident geef ik ondersteuning en nazorg aan collega’s. Het is fijn en belangrijk om dit te kunnen bieden.

Toch is de forensische zorg heel erg veilig; in de gehandicaptenzorg heb je meer kans op geweld. Bij ons is er een piepersysteem en zijn er altijd beveiligers in de buurt. Als collega’s letten wij ook heel erg op elkaar. Als je moe bent, kun je die dag beter op kantoor gaan werken. Je moet altijd alert zijn.” 

Na het werk is het belangrijk om haar hoofd weer leeg te maken, vindt Jinny. “Je moet goed ontspannen na een incident of na een drukke week, anders houd je dit werk niet vol. Daarom ga ik regelmatig de natuur in of naar een festival, op pad met mijn vriend of vriendinnen. Het is fijn om ook fysiek te kunnen ontladen.” 

Tekst: Hannah Zandbergen

Foto’s: Privébezit Jinny Schippers