Heerenveenster skûtsje grondig aangepakt, De Gerben van Manen en ook het bestuur beide een ton lichter

Sport
Foto: Richard de Jonge
Foto: Richard de Jonge

HEERENVEEN - Als kersvers schipper werd Sytze Brouwer in zijn ‘leerjaar’ tweede, het jaar erop weer en in het laatste jaar voor corona eindigde hij ook op die plaats. Alle keren achter Douwe Visser van Grou die daarmee drie keer achter elkaar SKS-kampioen werd. 

Afgelopen winter is het Heerenveenster skûtsje, de Gerben van Manen, grondig onder handen genomen: de knik is eruit; het skûtsje is verlengd en hij is lichter geworden. Nu er ook efficiënter wordt getraind en er zeker sprake is van een betere seizoenvoorbereiding, lijkt voor Sytze Brouwer niets meer het stapje omhoog in de weg te staan.

Van druk is echter geen sprake bij de sympathieke maar vooral ook nuchtere Sytze Brouwer (39). “Maar het zou wel mooi zijn als het een keer een treetje hoger wordt. Je moet niet vergeten dat Grou Tammo Oosterhof als adviseur heeft. Dat is een erg goede zeiler en tacticus. En ook dat de ploeg goed is en lang bij elkaar is. Dat is ook belangrijk. Wij zeilen ook al wel wat jaren samen, maar hebben toch ook wel wat verloop gehad. Harmen is natuurlijk naar Langweer gegaan, mijn zwager is hem dit jaar gevolgd, onze adviseur Jens Jongsma is gestopt en schotenman Oebele Woudstra is op wereldreis met zijn zeilboot. Niets ten nadele van de anderen, maar je bouwt in een team toch op een paar sterkhouders.”

Adviseur

Thijs Kort is de nieuwe adviseur. Zonder anderen tekort te doen heeft hij net als Oosterhof ook hij zijn sporen in de zeilsport verdiend, onder meer met ontelbare overwinningen in de Sneekweek in verschillende klassen. Vorig jaar won Heerenveen de Sprintwedstrijden – de eerste krachtmeting van het seizoen – met Kort op het achterdek.

Sytze Brouwer: “Het sturen van een skûtsje betekent honderd procent focus. Ik moet er voor zorgen dat het skûtsje aan de wind blijft op een goede manier, dat ik geen hoogte en daarmee meters verlies. Dat is erg belangrijk, vooral bij lichtweer. Natuurlijk zie ik wel de vlaagjes aan komen, maar ik ben zo druk met het skûtsje op snelheid te houden, dat ik geen tijd heb om te kijken wat er in het veld gebeurt. Een adviseur is heel belangrijk. Natuurlijk zou je er zonder kunnen, maar ik weet zeker dat ik dan een halve kilometer om zou zeilen. Vooral bij lichtweer, dan kun je echt niet om je heen kijken. Dan moet je vertrouwen hebben in je adviseur die je de goede kant opstuurt.”

Intensiever en effectiever

“Dat we de Sprintwedstrijden wonnen, ligt niet alleen aan hem natuurlijk. Maar het is wel een bevestiging dat je op de goede weg terug bent. En ook die andere jongens vertrouwen geven. Het is prachtig om te zien hoe de nieuwe fokkenist Atze Rienk de Leeuw het doet. Boothandling pakken de jongens ook goed op. Ik heb er alle vertrouwen in.”

Op de vraag wat je moet doen om dat laatste stapje te maken, antwoordt Brouwer: “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg. Je moet bepaalde dingen veranderen, anders doen. We hebben de training aangepast, bijvoorbeeld de nadruk leggen op boothandling. In het verleden hadden we de focus op door de wind gaan, voor of aan de wind. Dan ben je heel veel bezig met sturen. Nu leggen we de boeitjes vaak heel dicht bij elkaar. We beginnen met 500 meter en eindigen met 150 meter er tussen. Steeds kortere rakken. Dan worden alle fouten blootgelegd. Je moet na een ronding proberen om elke keer goed uit te komen. En voor de jongens betekent dit dat ze heel snel moeten handelen. Je zag dat het na één, twee trainingen al stukken beter ging.”

Er wordt twee keer in de week getraind: op zondagmorgen en op woensdagavond. Korte trainingen. “De meeste jongens hebben een spanningsboog van een naaktslak. Ik ook”, lacht Brouwer. “Maximaal drie uur trainen is genoeg. En als je dat met elkaar afspreekt, is iedereen er ook goed bij in die paar uren. De training is dan veel intensiever en effectiever.“

Knik eruit

Het winnen van de Sprintwedstrijden vorig jaar was een belangrijke graadmeter. Brouwer had dan ook alle vertrouwen in het kampioenschap. Corona gooide echter roet in het eten. Net als het jaar daarvoor. “Waar we nu staan weten we niet omdat het skûtsje afgelopen winter is verbouwd. Het was geknikt. We hebben de kont zeven centimeter laten zakken. De dekken zijn vervangen en we zijn drie centimeter langer geworden. Dat moest vanwege de nieuwe zeilformule. Daar kwamen we niet goed uit. Het belangrijkste is dat we een stuk lichter zijn geworden. We hadden een erg zwaar voordek. Dat was nog origineel. Dat wilden we er al heel lang uit hebben. De dekken waren op sommige plekken zeven, acht millimeter dik. Dat mag vier millimeter zijn. Door dat zware voordek moest we 827 kilogram compenseren met ballast in de kont. Dit betekent dat je een ton extra gewicht meenmeent. Dat wil je natuurlijk niet. We zijn nu anderhalve ton lichter. Misschien dat er nog wat gewicht in de kont moet, maar ruim een ton scheelt het zeker. Dat is erg veel.”

Verder is de Gerben van Manen helemaal gestraald. Van binnen en van buiten. En is de betimmering van de roef aangepakt. De verbouw heeft het bestuur ongeveer 100.000 euro gekost, een ton.

Eerder op snelheid

“Je merkt dat het skûtsje anders reageert, omdat het veel lichter is. Het zoekt misschien wat meer, maar dat is niet nadelig, helemaal niet. Wat het brengt is lastig te zeggen. Maar het eerste gevoel is goed. Het is beslist niet zo van ‘goh wat staat het schip ver van mij af’. Helemaal niet. Het viel me echt heel erg mee. Ik lag toch een paar nachten wakker. Dan wil je het water op. Wat je vooral voelt is dat het lichter draait en sneller zijn snelheid oppikt. Logisch, omdat hij lichter is. Daar waren we wel naar op zoek. Want bij lichtweer (tot drie Beaufort, red) deden we wel mee maar was het niet heel bijzonder. Dan waren we veel te zwaar.”

Enorme drive

Een veel lichter skûtsje, een betere boothandling door een efficiëntere training, je zou zeggen: dit jaar gaat het gebeuren. Sytze Brouwer houdt nog een slag om de arm. “In principe zijn alle skûtsjes nu even snel. Het komt op de schipper en de bemanning aan. Toch denk ik dat het dezelfde namen zijn. Douwe Visser, Albert Visser en ik verwacht ook veel van Harmen. En ja, ik denk dat we daar zelf ook wel bij zitten. De verbouw van het skûtsje heeft ons een enorme drive gegeven. Uitzoeken van hoe  ligt hij het best op het roer, moet de mast iets achterover, moeten we misschien wat ballast plaatsen. Om dat uit te zoeken is echt heel erg leuk. Daar gaan we met ons allen heel veel van leren.”

Kruispunt

In het dagelijks leven is Sytze Brouwer binnenvaartschipper. Misschien moeten we wel de verleden tijd gebruiken, want hij staat op een kruispunt. Week op week af, het breekt hem op. “Ik merk dat ik het niet meer zo naar mijn zin heb. Dan zit ik in de stuurhut met de joystick (stuur, red) in mijn handen en vraag ik me af: ‘Wil ik dit nog wel?’ Dan mis ik thuis. Dat gevoel wordt steeds erger. Ik ben me nu aan het bezinnen. Ik heb SPW gestudeerd. Misschien ga ik die kant wel op.”

Gerben van Manen en de Brouwers

De Gerben van Manen wordt vaak betiteld als het mooiste skûtsje van de SKS-vloot. De ranke platbodem is een echte Piipster, gebouwd in 1915 op de beroemde scheepswerf De Piip van Roorda in Drachten. Het witte schip met de witte zeilen was een lust voor het oog. Inmiddels is het schip geschilderd in authentieke bruin-okergele kleuren, maar het silhouet is nog even mooi als destijds. Het schip is genoemd naar de eerste voorzitter van de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen (SKS), Gerben van Manen.

Het Heerenveenster skûtsje behaalde met verschillende schippers tot nu toe zeventien kampioenschappen en is daarmee het meest succesvolle schip van de vloot. Schipper Tjitte Lammertsz Brouwer is de enige skûtsjeschipper binnen de SKS, die meteen in zijn eerste jaar in 1968 al kampioen werd. Hij behaalde zes kampioenstitels. Zijn opvolger en ‘oomzegger’ Tjitte Sietsesz Brouwer schreef vijf keer de titel op zijn naam. Pieter Sietsesz Brouwer, vader van de huidige schipper, was negen jaar schipper en won drie keer het kampioenschap. Sytze Brouwer was eerder bemanningslid op het skûtsje van Earnewâld met zijn vader Pieter Brouwer die daar schipper was en later met Gerhard Pietersma aan het helmhout. Sytze Brouwer vaart sinds 2009 op de Gerben van Manen, eerst als fokkenist, sinds 2017 als schipper. Fokkenist is een sleutelpositie op een skûtsje. Met de fok bepaal je de hoogte en vang je de vlagen op. Als een fokkenist goed zijn werk doet, kan een schipper bij wijze van spreken zijn roer loslaten.

Acht wedstrijden

Er zijn acht zeilwedstrijden per jaar. De eerste wedstrijdreeks is Lemmer Ahoy van 26 tot en met 28 mei. Het SKS kampioenschap staat gepland in de periode van zaterdag 30 juli tot en met vrijdag 12 augustus.

Door: Richard de Jonge