Face to Face: Appie Nutterts: Het gezicht van samenlevingsschool De Feart

grootheerenveen
Afbeelding

Conciërge, theatermaker en een man van het dorp. Dat is Appie Nutterts. Zonder een vraag te stellen, worden al mijn vragen beantwoord. Appie werkt op samenlevingsschool De Feart in Jubbega en vertelt daar met passie over. “In het begin was ik de conciërge, maar nu spreekt iedereen me aan als ‘meester’ Appie.”

“Ik ben al jaren hier op school”, begint Appie. “Op 1 december 1996 ben ik begonnen op de oude Feart. Mijn baan begon als een melkertbaan. Op tienjarige leeftijd heb ik een autoongeluk gehad en heb ik een enorme crash op mijn heup gehad. Dat is op latere leeftijd weer naar voren gekomen. Hierdoor was ik een tijdje arbeidsongeschikt. Toen was ik op een gegeven moment zover dat ik kon zeggen: ‘Ik wil weer wat doen, maar hoe kom ik binnen?’ Want je hebt wel een rugzakje als je een handicap hebt. Zo ben ik via een melkertbaan op school terechtgekomen.”

HET DNA VAN DE SCHOOL

“Voordat ik als conciërge aangesteld werd, was ik al voorzitter van de ouderraad. De connectie met school was er dus al. Er waren dingen die bleven liggen en mij werd gevraagd of ik daar wat aan kon doen. Die kans heb ik aangegrepen. Vanaf dat moment heb ik mezelf veel dingen aangeleerd die, in mijn ogen, een conciërge doet. Zo ben ik arbo-meester, preventiemedewerker, bhv’er, noem maar op. Eigenlijk ben ik van alle markten thuis en overal inzetbaar. Geen dag is hetzelfde en daar hou ik van. Zoals mijn vorige directeur zei: ‘Jij bent een stukje DNA van de school.”

WILLEN, MAAR NIET MÓGEN WERKEN

Toch stopte Appie zijn baan in 2017. Tegen zijn wil en die van de school in. De subsidie stopte. Appie wilde graag werken, maar het mocht niet. “Ik miste de school enorm en ontliep school zelfs. Als ik wél langsliep, dan liepen de tranen over mijn wangen. De kinderen die me dan zagen kwamen me over de weg nog even een knuffel geven en vroegen: ‘Wanneer komt meester Appie weer?’ Ik heb gedaan wat ik kon om weer binnen te komen. Als vrijwilliger, via burgemeester Van der Zwan, er zijn gesprekken in Den Haag geweest; ik heb er alles aan gedaan, want dit is mijn school. Uiteindelijk heb ik de school gevraagd of ik niet via een ANBI status terug kon komen. Alleen heeft school deze status niet. En De Kompenije ook niet. Maar dan gaat het werken dat je een persoon van het dorp bent en heeft de kerk in Jubbega gezegd: ‘Wij hebben wél een ANBI status, je kan helpen in de kerk en dit ook voor de school doen.’ En zo kwam ik weer binnen bij De Feart. Voor deze kans, die de kerk in Jubbega mij gegeven heeft, ben ik heel dankbaar. Inmiddels heb ik een contract voor onbepaalde tijd op school. En dat geeft waardering. Zoveel jaar in het onderwijs, zoveel jaar op dezelfde school.”

AL GENERATIES LANG ‘MEESTER’ APPIE

Jarenlang op dezelfde school betekent ook meerdere generaties die ‘meester’ Appie kennen. “Ik heb nu al twee tot drie generaties hier op school gehad. Mijn eigen kinderen zaten hier op school, net als mijn kleinkinderen. Bij pake. Dan zeg ik: ‘Thuis ben ik pake; hier ben ik meester’. Want je moet wel rekening houden met de andere kinderen.” Al zijn er ook kinderen die Appie als hún pake beschouwen. “Laatst nog zei een meisje: ‘Maar hij is míjn pake ook, hoor.’ Dat wilde ze graag. Dus zei ik: ‘Ik wil best jouw pake zijn, maar volgens mij klopt het niet helemaal.’ Dat soort dingen vind ik heel leuk. En je kent alle kinderen en weet hoe je het beste met ze om kan gaan. Vroeger had ik een meisje hier op school dat veel hoofdpijn had. Schoolziek. Die kwam dan met de vraag: ‘Meester Appie, kan je ook bellen naar huis?’ Dan zei ik: ‘Nee meid, maar ik heb wel een speciale zalf. Als ik dat een beetje op je hoofd smeer, gaat je hoofdpijn over.’ Dat heb ik jaren volgehouden en elke keer als ik dat deed, ging de hoofdpijn over. Toen ze van school ging zei ze: ‘Ik ben heel blij dat u mij altijd geholpen heeft.’ Toen heb ik haar het potje zalf laten zien, haalde ik de sticker eraf en zag ze dat het gewoon een potje Nivea was. Dat soort dingen blijven me bij en dat is genieten. Sowieso, ik geniet ervan. De chemie tussen mij en de kinderen is er en blijft er. Je spreekt weleens mensen die zeggen: ‘Meester Appie van vroeger, die ken ik wel, maar die andere leerkrachten ken ik niet meer.’ Of: ‘Je maakte altijd grapjes of trok even aan mijn haar.’ Want als iemand een paardenstaart heeft, dan trek ik er even aan.”

DRAMALES EN SCHOOLMUSICAL

“Ik geef ook wel wat dramalessen op school, dus de titel ’meester’ mag ik dan ook een beetje dragen. Elke vrijdag hebben we hier op school talentenmiddag. Dan kunnen de leerlingen hun talenten ontwikkelen. Dan geef ik de kinderen dramales, want naast conciërge doe ik veel in het toneel en ben ik regisseur. Op een speelse manier laat ik leerlingen dan kennismaken met hun eigen persoonlijkheid. Dat is heel belangrijk. Kinderen durven heel vaak niet. Als je op een speelse manier met drama bezig bent, dan laat je de kinderen op één of andere manier toch vooraan staan. Dan staan ze vooraan zonder het in de gaten te hebben. De musical van groep 8 regisseer ik ook. Daarbij heb ik een keer gehad dat een autistisch jongetje vastliep op het moment dat hij moest spreken. Hij durfde niks te zeggen. Dan denk ik: ‘Hoe los ik dit op?’ De kinderen stonden met zijn vieren op een rij voor op het podium en voor de andere drie was het ook vervelend. Ineens wist ik het. Het antwoord zat in hoogtes. Ik heb de drie achteraan gezet en de autistische jongen voor op het toneel op een bankje. Hij zat vooraan, maar doordat hij lager zat durfde hij wel te spreken.”

THEATER NA DE DAM

Appie Nutterts is ook regisseur van diverse toneelverenigingen. In Jubbega en in Opeinde. Het komt voor dat hij talenten van school in zijn stukken laat spelen. Of later terugziet. “Ik zie wel talenten op school waarvan ik denk: ‘Daar zit wel wat in.’ En er zijn kinderen die hier op school hebben gezeten, die nu aan toneel en theater doen. Eén van de leerlingen heeft theatertechniek gestudeerd. Daar heb ik nog steeds contact mee en werk ik mee samen. Met hem maak ik nu een theaterproductie over de oorlog. Dat is een eenmalig gebeuren, dat aansluit bij het landelijke Theater na de Dam. Je hebt de Dodenherdenking op 4 mei op de Dam in Amsterdam om acht uur. Daarna wordt om negen uur in theaters in heel Nederland een voorstelling gespeeld over de oorlog. Daar doen wij aan mee. Het stuk wordt hier in De Kompenije in Jubbega opgevoerd. Voor dit stuk had ik twee jongens nodig, want het gaat over deportatie van jongeren in de oorlog. Daarvoor heb ik twee jonge jongens van vijftien, oud-leerlingen, gevraagd. Ze hebben het stuk gelezen en vinden het prachtig. Ze hebben zin om het te spelen. En ze kennen mij en ik ken hen weer en dat werkt prettig.”

ALTIJD OP ZOEK NAAR UITDAGINGEN

Appie wil prikkels houden. “Ik blijf naar nieuwe uitdagingen zoeken. Daarom is het Theater na de Dam een mooi project om aan mee te doen als regisseur. De jongen waarmee ik samenwerk heeft dit stuk geschreven en samen hebben we het stuk tot een eenheid gemaakt. Er is veel belangstelling, dus misschien komt er na 4 mei wel een tweede voorstelling. En dan is er alweer de volgende uitdaging. Ik ben benaderd voor een openluchtspel. Daar ben ik dan nu, in mijn achterhoofd, al mee bezig. Stil zit ik nooit. Ik schrijf ook weleens een stuk. Dan schrijf ik een bestaand stuk om in het Fries of ik geef een draai aan een oud stuk om er iets moderns van te maken.”

VERHUIZEN

Appie woont op slechts vijftig meter van school. “Ik kan kruipend naar mijn werk toe. Als er wat is ben ik à la minute op school. Heb ik een klus waarbij ik moet boren, dan doe ik dat in het weekend, zodat de leerlingen er geen last van hebben. En in vakanties brengt de postbode de post bij me thuis. Iedereen weet me altijd te vinden. Maar als ik stop met werken, dan ga ik verhuizen. Om school echt los te laten, want ik denk dat ik dan echt los moet komen. Dan ga ik in Heerenveen of Drachten wonen. Ik blijf dan niet in het dorp. Misschien wel uit bescherming voor mezelf.”

En als Appie gaat, gaan er meer, want: “Meerdere directeuren waar ik mee gewerkt heb, zeiden: ‘Als jij gaat, dan ga ik ook’.” Gelukkig voor Appie, voor De Feart en voor Jubbega is het nog niet zo ver.

Tekst: Sonja Harkema
Foto’s: Mustafa Gumussu