Een serie over vergeten Friese kunstenaressen:

grootheerenveen
Afbeelding

Bijna 100 jaar zou ze worden, de Friezin Anne Marie Blaupot ten Cate. Op 13 augustus 1902 is ze geboren in het gebied dat nu Nijehaske genoemd wordt. Ze is, onder andere, een leerling van Maria Blanchard en André Lhôte, kunstenaars die we nu nog veel in musea tegenkomen. Zelf maakt Anne Marie ook indrukwekkende werken, maar die zijn op één of andere manier in de vergetelheid geraakt. Wie is ze? En hoe zou dit gekomen kunnen zijn? Tijd voor een kennismaking met haar kunst, én haar verhaal. 

Anne Marie Blaupot ten Cate is geboren in Friesland, maar vertrekt al jong naar Arnhem vanwege het werk van haar vader. Hij is griffier bij de Raad van Beroep. Het is het begin van vele verhuizingen en omzwervingen over de wereld. De eerste belangrijke stappen in het kunstenaarsleven zet ze op de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en later op de Rijksacademie in Amsterdam. Beide opleidingen maakt ze overigens niet af, het is tijd voor Parijs. 

Parijs

In 1923 heeft Parijs nog altijd een flinke aantrekkingskracht op (internationale) kunstenaars. Het is dé plek van de moderne kunst. Hier volgt Blaupot ten Cate lessen aan de bekende academies Académie de la Grande Chaumière en L’Académie André Lhote. Ze kan hier als vrouw naar mannelijk naaktmodel werken, dit wordt op dat moment nog niet overal toegestaan. Daarnaast staat Lhote er om bekend dat hij kunstenaars vrij laat en in hun persoonlijke leerproces begeleidt. Anne Marie Blaupot ten Cate start vrijwel gelijktijdig met Charlotte van Pallandt en Jeanne Bieruma Oosting aan deze academie op Rue d’Odessa.

Haar eerste tentoonstelling heeft de dan 26-jarige Anne Marie Blaupot ten Cate bij Galerie Alice Manteau in Parijs met kubistische schilderijen. Is hier ook het indrukwekkende werk ‘meisje op straat’ uit 1928 te zien? Het werk maakt een kwetsbare indruk maar heeft ook iets vastberadens in zich. Het doet enigszins denken aan de stijl van de Spaanse Maria Blanchard, maar ademt ook eigenzinnigheid. Wat zie jij?

Zelfportretten

Er zijn uit deze periode twee zelfportretten bewaard gebleven, één bevindt zich in de collectie van Museum MORE en dateert circa 1927, het andere portret, uit 1930, is in de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen te vinden. Beiden zijn opvallend; waar we op het vroege werk de primaire kleuren rood en blauw op de achtergrond zien verschijnen, is het latere werk soberder en oogt de maakster fragieler. Toch gaat het haar voor de wind, na de tentoonstelling in Parijs is haar werk hetzelfde jaar nog te zien bij De Onafhankelijken in het Stedelijk Museum in Amsterdam. 

Als in 1931 het boek Palet van Paul Citroen verschijnt, is Anne Marie Blaupot ten Cate één van de 53 opgenomen kunstenaars. Paul Citroen beoogt met dit boek een momentopname te laten zien van de eigentijdse Nederlandse beeldende kunst. Het is een overzicht geworden van, inmiddels, bekende en minder bekende kunstenaars die in diverse stromingen werken. In het boek zijn eigen teksten van de kunstenaars en één of twee zwart/wit afbeeldingen van hun werk te zien. Van alle kunstenaars zijn er slechts drie vrouw: Charley Toorop, Else Berg en Anne Marie Blaupot ten Cate. Van hen is geen tekst opgenomen, slechts afbeeldingen. In het laatste geval het eerder genoemde zelfportret uit 1930. Toch is het een belangrijke aanwijzing naar hoe er in haar eigen tijd naar haar werk wordt gekeken. 

Reizen en exposeren

Vanaf de jaren dertig trekt Blaupot ten Cate er regelmatig op uit, ze woont een tijdje op Ibiza, keert terug naar Frankrijk en woont jarenlang in Marokko. Van 22 april tot 11 mei 1939 zijn haar nieuwste werken bij Kunstzaal van Lier in Amsterdam te zien. De pers oordeelt dat ze de ‘inheemsche typen’ raak getroffen heeft. Nog datzelfde jaar vertrekt ze naar Nederlands-Indië waar ze een solotentoonstelling heeft in het hotel Savoy-Homann op Java. Volgens een recensent heeft haar werk ‘een bijna mannelijke forschheid van lijn en rythme’, maar is het ook ‘zeer vrouwelijk gevoelig’. 

Nog net voordat de Japanners in 1942 Nederlands-Indië bezetten, kan Anne Marie het land per schip verlaten. Ze is aan boord van het laatste schip richting Frankrijk, maar moet helaas haar werk achterlaten. Omdat Frankrijk al bezet is door de Duitsers keert Blaupot ten Cate terug naar het voor haar bekende Marokko. Na de Tweede Wereldoorlog gaat ze in Parijs wonen en laat ze zich neutraliseren tot Française. Ze werkt regelmatig mee aan tentoonstellingen waarbij haar werk te zien is naast andere vrouwelijke kunstenaars die lang niet altijd meer bekend zijn. Denk hierbij aan Jeanne Bieruma Oosting, Nola Hatterman, Frieda Hunziker en Greet Feuerstein. 

“Ik werk op mijn gevoel”

In de jaren vijftig slaat Anne Marie Blaupot ten Cate een nieuwe richting in. Ze zegt hier over: “Ik werk op mijn gevoel, zonder plan vooraf. Een schilderij is ritme, beweging, klank en kleur. Zoiets als dansen.” Ze experimenteert met diverse technieken en wijkt steeds verder af van de figuratie. In de collectie van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed bevindt zich onder andere een abstract wandkleed waarop ze met jute een blokkenpatroon heeft gemaakt. 

Anne Marie Blaupot ten Cate is nog niet klaar met het ontdekken van de wereld. Ze blijft reizen binnen Europa en vertrekt onder meer naar India en Nepal. Pas in 1985 keert ze definitief terug naar Nederland waar ze haar ‘oude dag’ zal doorbrengen in het Rosa Spier Huis in Laren. Ze heet dan inmiddels Amry Blaupot ten Cate. Drie weken voor haar honderdste verjaardag overlijdt Amry na een veelbewogen leven. 

Tekst en foto’s: Janita Baron