Cover verhaal: schaapherder Hilde Groen

grootheerenveen
Afbeelding

Wie weleens op het Ketliker Skar wandelt, ziet daar in de zomermaanden een kudde schapen grazen. Ze worden gehoed door schaapsherder Hilde Groen. In een ‘vorig leven’ was Hilde kunstenaar, nu leidt ze een rondtrekkend bestaan. In de zomermaanden loopt Hilde met de kudde langs verschillende heidegebieden in Friesland. De schapen overnachten in een mobiele schaapskooi, Hilde slaapt ernaast in een bouwkeet. 

\n

Dit eenvoudige leven geeft haar enorm veel voldoening. De schapen zorgen ervoor dat de Friese natuurgebieden gevarieerd blijven en het gebruik van de schaapskooi draagt daaraan bij. “Het lijkt gewoon een kudde schapen, maar eigenlijk zit er heel veel achter”, zegt Hilde Groen.

“Kijk, dat schaap loopt mank, daar moet ik straks even naar kijken”

Voor dit coverartikel gaan we op pad met Hilde Groen. De 58-jarige Hilde woont in Appelscha, maar in de zomerperiode kun je haar met haar kudde schapen ook aantreffen op de Dellebuursterheide bij Oldeberkoop. Of in het Ketliker Schar onder de rook van Heerenveen. De schaapskudde van Hilde Groen bestaat uit twee rassen: de Drentse heideschapen, die van het Fryske Gea zijn, en de Schoonebeker schapen van Hilde zelf.

Hilde: “Beide rassen zijn zeldzaam en de Schoonebeker wordt zelfs met uitsterven bedreigd. Het is een vrij groot schaap, dat toch goed kan overleven op schraal terrein zoals heide. Ze hebben hele ranke pootjes en een lange staart. De vacht is behoorlijk ruw en stug. Eind juni worden ze geschoren, dan is er geen kans meer op nachtvorst. ’s Nachts staan de schapen in de mobiele schaapskooi, een enorme tent met hekken eromheen. De kooi beschermt de schapen tegen de wolf.”

Hilde loopt rustig achter de schapen aan, die zich naar een ander stukje heide verplaatsen. Opeens zegt ze: Kijk, dat schaap loopt mank, daar moet ik straks even naar kijken. Waarschijnlijk heeft ze gewoon een gescheurd nageltje. Een van mijn taken is om elke dag even te checken of alle schapen gezond zijn”, legt ze uit. “Daarom houd ik ze voortdurend in de gaten.”

In de zomer leidt Hilde een soort nomadenbestaan: ze trekt dan met de kudde van het Ketliker Skar naar de Dellebuursterheide naar de Schapendobbe bij Appelscha. “En dan doe ik een wedstrijdje met de boswachters. Zij breken de tent af, ik loop intussen met de schapen naar het volgende stuk heide, en dan proberen zij te zorgen dat de tent weer staat als ik aankom. Zelf slaap ik in een keet bij de schaapskudde. Dat is heerlijk, echt een kampeergevoel.”

“Dit kikkertje dat hier wegspringt, daar doen we het eigenlijk voor”

“Als hier een maaimachine komt, overleven die beestjes het niet. Maar als de schapen het weiland begrazen, kunnen insecten en kleine beesten makkelijk vluchten. Met de schaapskudde doe ik eigenlijk aan natuurbeheer. De schapen zorgen ervoor dat het landschap gevarieerd blijft: sommige stukken zijn hei, andere meer een schraal weiland. Iedere soort trekt weer andere diersoorten aan en heeft andere planten en bloemen. Zo zorgen we dat zeldzame planten behouden blijven. Schapen nemen ook veel zaden en insecten mee in hun vacht en verspreiden die.”

“Het is ontzettend leuk om de lammetjes te zien rondspringen”

“De lammetjes zijn nu een paar weken oud. ‘Mijn kleuterklas’ noem ik ze, want ze spelen echt samen. Schapen zijn slimmer dan je denkt. Ze moeten heel veel eten, zijn de hele dag bezig om te grazen. Maar ze vormen met elkaar een hechte groep. Ze reageren op elkaar: ze communiceren met hun oortjes. Het zijn echte groepsdieren. Ieder dier heeft een eigen persoonlijkheid en ze hebben allemaal een ander mekkertje. Ze kennen elkaar ook allemaal. Als je ze langer observeert, zie je dat sommige schapen bevriend zijn, bijvoorbeeld altijd tegen elkaar aan slapen. Ze zijn ook heel vriendelijk en aaibaar, komen altijd even gedag zeggen.”

“Mijn bordercollie Bamboe is mijn collega”

“Ik stuur haar om de schapen heen, en zij brengt ze dan de juiste kant op. Als zij haar dag niet heeft, loopt het helemaal niet lekker. Haar talent om schapen te hoeden, zit al in haar en dat hoef ik eigenlijk alleen maar te bevestigen. Wij vullen elkaar aan: ik moet haar zwakkere plekken compenseren, en zij kan daarop vertrouwen. Met fluitsignalen vertel ik haar wat ze moet doen. En als ze dan de kudde succesvol de juiste kant op gestuurd heeft, is ze ontzettend trots. Dan is het net of ze lacht. Ze is de hele tijd aan het observeren: waar gaan ze heen, gaan ze niet te ver, wat doet mijn baas?”

“Eigenlijk vind ik schapen veel leuker dan ik dacht”

“Ik dacht eerst dat ik vooral de sport van het hoeden leuk zou vinden: de schapen in beweging brengen en natuurlijk lekker buiten zijn. Maar de lol zit veel meer in het observeren van die beesten en de interactie met die schapen. Als je bij de schapen bent, moet je hele kalme bewegingen maken. Van veel beweging worden ze onrustig. Wanneer je dichtbij ze wilt komen, moet je ze eigenlijk een beetje negeren: ze moeten vooral niet het idee hebben dat je naar hen kijkt. De schapen merken het ook meteen als ik met mijn gedachten ergens anders zit.”

“In een vorig leven was ik keramiste”

“Ik maakte beelden van aardewerk, gaf les en kon er goed van leven. Maar na twintig jaar begon het te kriebelen: ik wilde graag naar buiten. Ik houd erg van improviseren, maar wist niet goed hoe ik buiten zou kunnen improviseren. In de Kennemer duinen had ik mijn atelier. Toevallig kwam ik daar een schaapsherder tegen, de eigenaar van een begrazingsbedrijf uit Friesland. Bij Friesland dacht ik aan meren en weilanden. Maar toen bleek dat hier allemaal natuurgebieden verstopt waren, prachtige heideterreinen zoals het Ketliker Skar. Dat had ik niet verwacht. Toen hij me vroeg of ik een kudde wilde gaan hoeden, hoefde ik niet lang na te denken. Ik had al een bordercollie, dus dat kwam heel mooi bij elkaar. Een herder in Zuidlaren heeft me opgeleid en kon tegelijk mijn hond trainen.”

“Ik vind het leuk om meerdere dingen gedaan te hebben”

“Eerst dacht ik: misschien kan ik kunst wel combineren met herder zijn. In de winter lesgeven in keramiek en dan in de zomer schaapherder zijn. Maar het zijn zulke verschillende werelden, dat is niet te combineren. Ik woon in Appelscha in een oud huis en in de winter is er veel onderhoud. De Schoonebeker schapen zijn van mezelf, dus daar zorg ik dan ook voor. Ik denk dat de volgorde ook goed is: eerst heb ik het andere leven geproefd, en nu sta ik lekker rustig op de hei.”

“In de zomer is er geen fijner beroep dan dit”

“De keet is nu nog in onderhoud, maar als ik daar straks weer slaap, ga ik ’s ochtends vroeg al met de schapen op pad. Ik zoek een plekje waar ze kunnen grazen, en daar staan we dan een poos. Wat ik vooral heel veel doe is kijken. Ik sta constant op mijn stok geleund, om te kijken hoe het met ze gaat. Als er eentje niet opstaat, ga ik kijken wat er aan de hand is. Ze zijn wel tam, maar ze zijn ook schuw, dus je moet ze als een soort jager besluipen. Het lijkt heel relaxed, maar ik sta wel de héle dag, dat is af en toe best pittig. Als ze genoeg hebben gegeten, gaan ze herkauwen. Dan breng ik ze naar de stal en kan ik even iets anders doen: zwemmen, of even naar huis. Die middagpauze is heel fijn.

Ik ben vaak buiten tot het donker wordt. ’s Avonds is het heerlijk om te hoeden: dan wordt alles rustiger, de wind gaat liggen en dan is het heel idyllisch. In het voor- en naseizoen is het soms best een beetje zwaar. Het kan koud zijn, en dan voel ik mijn gewrichten wel. Maar meestal is het gewoon genieten.”

“Als je hier staat, merk je hoe belangrijk het is dat we goed voor de aarde zorgen”

“Dat heb ik altijd al gevonden, maar sinds ik herder ben, ondervind ik het ook echt. Als ik hier sta, hoor ik heel goed de vliegtuigen. Ik zie ze ook: ze laten strepen achter. Op heldere dagen is de lucht ’s ochtends blauw, maar aan het einde van de dag is er alleen nog maar nevel. Dat zie ik dan gebeuren en het kan me echt frustreren. Ik snap niet dat mensen steeds maar in een vliegtuig blijven stappen, het gaat ten koste van zoveel leven op onze planeet. In de coronaperiode was de lucht strakblauw, net als in mijn jeugd. Toen werd er nauwelijks gevlogen en dat is dan meteen zichtbaar.

Ik kan hier echt iets goeds doen: de schapen zorgen voor meer biodiversiteit. De mobiele schaapskooi draagt daar ook weer aan bij. Het Fryske Gea heeft dat fantastisch bedacht. Van het stro met de uitwerpselen maken ze mini-akkertjes. Die zaaien ze in, en daar komen weer bepaalde vogelsoorten op af, die we graag willen ondersteunen. Eigenlijk hetzelfde systeem als de potstal van vroeger. Op die manier zoeken we met zijn allen naar manieren om de natuur te helpen, en hier zie je dat in de praktijk. Het lijkt gewoon een kudde schapen, maar er zit eigenlijk heel veel achter.”

De wolf in Friesland

De wolf rukt steeds verder op. Momenteel leven er ongeveer twintig wolven in Nederland, vooral op de Veluwe. In Zuidoost-Fryslân en het aangrenzende Drents-Friese Wold leven in ieder geval twee wolven - een paar - die dit jaar al tientallen slachtoffers gemaakt hebben onder het vee. De wolf is een beschermde diersoort, waardoor het doden en vangen ervan verboden is.

It Fryske Gea heeft een mobiele schaapskooi ontwikkeld. Een dubbel hekwerk en stroomdraad beschermen de schapen tegen de wolf. Wanneer herder en schapen naar een ander gebied gaan, kan de mobiele schaapskooi worden meegenomen. Daarnaast wordt de bemeste grond weer gebruikt als akker voor bijvoorbeeld boekweit. Zo heeft de kooi een dubbele functie.

Tekst: Hannah Zandbergen

Foto’s: Mustafa Gumussu (fph.nl)