Jessica Jonkman uit Aldeboarn: “Kinderen met een handicap beter leren begrijpen”

Algemeen

ALDEBOARN - Ze is een mensen-mens met een groot hart voor kinderen. Een behulpzame doener, die moeilijk stil kan zitten.

Nadat Jessica Jonkman jarenlang in de horeca en als taxichauffeuse werkte, rolde ze letterlijk haar huidige baan in het speciaal onderwijs binnen. Het contact met de kinderen is belangrijk voor haar. ‘Onhandelbaar’ gaat er bij haar niet in. ‘Moeilijk verstaanbaar’ is het, want wij begrijpen de kinderen niet goed, en niet andersom.

Jessica Jonkman

In de grote woonkeuken van hun huis uit 1873 in Aldeboarn, heb ik een gesprek op anderhalve meter afstand met Jessica Jonkman (47). Het huis, dat ze jaren geleden samen met haar man Jeen gekocht en opgeknapt heeft, voelt als een solide plek. “Voor mij is een vaste thuisbasis voor onze kinderen heel belangrijk”, vertelt ze. “Ik blijf met hen in gesprek en we praten over alles. Dat zorgt ervoor dat ze graag thuis zijn, maar dat ze ook de vrijheid voelen om weg te gaan. Het enige rapportcijfer dat je als moeder krijg, is de reactie van je kinderen.” Jessica lacht. Deze nuchtere houding typeert haar. Net als haar praktische en zorgzame karakter. “Mijn kinderen weten ook, dat ik veel wil betekenen voor een ander. Als iemand belt en vertelt dat zijn of haar moeder in het ziekenhuis ligt, dan ben ik weg. Onze deur staat open, dat gaat als vanzelf.”

Postkantoor aan de Tsjerkebuorren

Als tiener paste ze al op de kinderen van anderen en later was ze jarenlang volleybaltrainster. “Dat zorgzame zit er wel in”, zegt Jessica. “Mijn moeder, Martie Urff,, had vroeger het postkantoor hier in het dorp en ik hielp haar vaak. Naast de post verkocht ze teken- en schilderspullen en kantoorartikelen. Het was een heel klein winkeltje aan de Tsjerkebuorren. Wij waren een vast aanspreekpunt en daardoor bekende gezichten in het dorp. Ze heeft veel voor mij betekend.”

Helaas is de moeder van Jessica een aantal jaren geleden overleden aan kanker. “Ik denk dat ik van haar mijn liefde voor andere mensen heb gekregen. Zij stond altijd voor anderen klaar.” Zelf werkte Jessica jarenlang in de horeca in Jirnsum en in Aldeboarn, en hielp ze mee met de gondelvaart en in het verenigingsleven.

Oppasbaantje

Tijdens een oppasbaantje ontmoette ze op veertienjarige leeftijd haar huidige man Jeen. “Ik zat op volleybal, en er kwam een nieuwe vrouw bij ons in het team. Zij had een eigen autobedrijf en vroeg of ik op haar kinderen wilde passen en het onkruid uit de tuin wilde wieden. Vanaf toen kwam ik iedere zaterdag bij hen thuis. Jeen had daar een zaterdagbaan en zo is onze liefde langzaam ontstaan. We waren op elkaar aangewezen. Ik deed de koffie en lette op de kinderen, en hij was automonteur.” Jeen is een hele belangrijke man in haar leven. “Hij is er altijd voor me en we doen veel dingen samen. Naast dit huis hebben we samen een oude visserskotter opgeknapt. Kortgeleden hebben we Pand 12 gekocht, de oude garage waar ik vroeger taxi reed. Het wordt ons hobbyhok.”

Op de taxi rijden

Via net zo’n ‘toevallige’ manier waarop ze haar man ontmoette, rolde Jessica jaren later letterlijk haar huidige baan binnen. “We waren dit huis aan het opknappen. Iedere avond kregen we een bakje koffie van onze buren, die een taxibedrijf hadden. Die avond zaten we op het dak, en de buurvrouw riep: ‘Jessica, heb je even tijd? We hebben wel een auto, maar geen chauffeur!’ Vervolgens ben ik tien jaar lang taxichauffeur voor hen geweest. Ik heb veel ouderenvervoer en schoolvervoer voor het speciaal onderwijs gedaan. Zoals het vervoeren van leerlingen met gedragsproblemen of met lichamelijke handicaps.”

Thuiskomen

En zo kreeg ze taxiritten naar de Koninklijke Visio in Haren, een school voor blinde en slechtziende kinderen. “Bij deze school werd je als taxichauffeur altijd warm ontvangen met een bakje koffie.” Van het één kwam het ander, en Jessica werd hun buschauffeur tijdens de schoolreisjes. Toen ze zwanger was van hun oudste zoon, wilde ze iets anders gaan doen dan op de taxi rijden. Ze solliciteerde bij de Koninklijke Visio in Haren en kreeg een baan bij de zorggroep, die aan de school verbonden is. “Maar op de gang kwam ik een leerkracht tegen, die mij weggepikt heeft. ‘Jou moet ik hebben!’, zei ze. Ik ben bij haar in de klas gekomen en heb veel van haar geleerd. Het voelde als thuis.”

Moeilijk te verstaan

’Medewerker met taak’, heet haar huidige functie. In de praktijk is ze manusje-van-alles, neemt ze lessen over als collega’s ziek zijn en geeft ze kinderen individueel les, vooral NT2: het leren van de Nederlandse taal aan kinderen die uit het buitenland komen. Jessica heeft een hechte band met de leerlingen. “Ze zijn aangewezen op hun gehoor en gevoel. Ik vind het belangrijk om hen iets te leren, waar ze nu en later wat aan hebben. Waardoor ze zich gezien voelen. Ik kies niet voor het makkelijkste kind maar voor kinderen met ‘moeilijk verstaanbaar gedrag’. ‘Onhandelbaar’ vind ik geen mooi woord. Ik ben meer van het uitzoeken. ‘Hoe komt het dat je dat gedaan hebt?’ in plaats van te zeggen: ‘Dat moet je niet doen!’ Het gaat er om, dat wij leren begrijpen of verstaan wat deze kinderen bedoelen.”

Lievelingsliedje

Dat uitzoeken doet Jessica via een omweg. “Zoals bijvoorbeeld met een leerling, die het soms lastig vindt bij ons op school. Hij kan het contact met anderen niet goed leggen of vasthouden. Als je boos op zo’n jongen wordt, of hem straf geeft, kan dat een trigger zijn waardoor niet-gewenst gedrag versterkt wordt.” Wat Jessica vervolgens probeert, is om een lijntje met de leerling te leggen en te begrijpen wat er in hem of haar omgaat. “Dat werkt beter. Als ik vervolgens een goed contact met de leerling heb, probeer ik om het gedrag om te buigen of af te zwakken. Ik heb deze jongen bijvoorbeeld gevraagd wat zijn lievelingsliedje is, en of hij voor mij de tekst op papier wilde zetten. Ook heb ik hem gevraagd of hij over deze Engelse tekst een stuk in het Nederlands wilde schrijven. Dan gaat het even niet meer over zijn gedrag en creëer je een band met een kind.” 

Geen stilzitter

Jessica laat een bril zien die ze zelf gemaakt heeft. “Het is een simulatiebril. Als je die op hebt, zie je evenveel als iemand die slechtziend is. Op deze manier kun je je makkelijker in slechtziende mensen verplaatsen. Het helpt leerlingen met een visuele handicap om zich geaccepteerd te voelen.” Op dit moment werkt Jessica vier dagen per week op school. Volgend jaar worden dit er vijf. “Onze jongens zijn heel zelfstandig”, sluit Jessica af. 

“Naast mijn werk sta ik nog steeds op afroep voor de kroeg. ‘De Fantast’ in Jirnsum en café ‘Moeke De Bruin’ in Aldeboarn. Ik heb graag iets omhanden en houd ervan om een leuke avond te verzorgen. Ik ben dan ook absoluut een doener en kan niet goed stil zitten.”