Column Eelke Lok: Huizenfabriek

Algemeen
Afbeelding

COLUMN - Het lijkt een contradictio in terminis, maar huizen worden strakjes in een fabriek gebouwd. In een gróte fabriek. Zo’n fabriek komt er op het bedrijventerrein Het Kanaal in Heerenveen. 

De fabriek is van de Van Wijnen Groep. Het mag zo  zijn dat Klaas en Freerk de Leeuw, timmermanszonen uit Tijnje, het bedrijf groot maakten; het mag ook zo zijn dat de wieg van Van Wijnen in Gorredijk stond; toch was het niet heel logisch dat het nieuwe bedrijf in Heerenveen komt. De groep is gevestigd in Baarn, de andere Van Wijnen-forten liggen daar dichterbij.

Toch heeft de al teruggetreden Klaas de Leeuw best een beetje druk uitgeoefend om het bedrijf tóch in Heerenveen neer te laten zetten. De huidige directeur Hutten heeft er twee stimulansen voor gevonden: Enerzijds de Randstad ontlasten. Vertaald: het Noorden wordt betaalbaar bereikbaar.

Prima. Dan komt er dus zo’n ultramodern bedrijf voor 50 miljoen naar Heerenveen. Daar werken straks 200 nieuwe mensen en die maken per jaar zo’n 4000 huizen. Die hebben we overal hard nodig. Die hoeven ze om ons ook niet verder dan naar Groningen of Emmeloord te brengen. Die kunnen best in Fryslân geplaatst worden. Vanuit de leefbaarheid hebben alle 419 dorpen en elf steden woningen nodig om de eigen jeugd de gelegenheid te geven er ook te kunnen blíjven  wonen. Maar de Randstad zal wel harder roepen.  

De anderzijds van Hutten is: die 200 timmerlieden zijn hier nog te vinden. Mensen met kennis, zoals we die vanuit Gorredijk kennen. Toch hoor je rondom dat juist timmerlieden moeilijk te krijgen zijn, ook in Fryslân. Als je weet dat iemand die ruzie met zijn baas krijgt, binnen een dag nieuw werk heeft bij een collega van die baas.

Heerenveen is terecht heel blij met de investering van Van Wijnen. Maar daar weten ze ook dat als je huizen in een fabriek gaat bouwen, bouw je ze dus niet op de plaats waar het huis komt te staan. Daar heb je straks weer minder mensen nodig. Het klinkt geweldig, maar  vakbondsjongens hebben er echter nog niet meer dan een flauw glimlachje voor over.  

Eelke Lok