Bijen brengen Klaas Kuipers niet uit evenwicht

Algemeen
Foto: Mustafa Gumussu/FPH
Foto: Mustafa Gumussu/FPH

HEERENVEEN - Stel je voor, je bent nog niet eens zo lang getrouwd en je woont op een flat. Dan komt je man binnen met een kist bijen. Wat is dan je eerste gedachte?

Precies: ‘Do likest wol idioat! Dit kin dochs net!’ Dat zei Akkie Kuipers dan ook tegen haar man Klaas. Vijftig jaar later heeft ze zich er al lang in berust, dat haar man Klaas de hele dag bezig is met bijen. En al is ze allergisch voor bijen, ze is best trots op haar imker.

“Ja, ik socht op dat stuit wat om wat te dwaan wat ik wól koe”, zegt Klaas Kuipers uit Heerenveen. De toenmalige kok van het plaatselijke motel was namelijk aangetast door een aandoening in zijn oor, waardoor hij zijn evenwicht kwijt raakte. Klaas Kuipers was onderhevig aan vele onderzoeken, ook al omdat de dokters dachten dat hij een tumor in zijn hoofd had, die als stoorzender fungeerde. Na twee jaar heen en weer reizen naar Groningen bleek het uiteindelijk géén tumor. Kuipers hoorde wél een constante fluittoon in zijn oor, die hij niet meer kwijt raakte. De dokter zei: “Je kunt wel honderd jaar worden. Maar je kunt nooit meer werken!” 

Tien bijenvolken

Als Klaas Kuipers in diezelfde periode – de jaren zeventig van de vorige eeuw - samen met zijn zwager een floralia bij Wouda’s zaadhandel bezoekt, treft hij daar meester De Jong uit Bontebok. Die zit in de bijen. Dat verhaal staat Klaas wel aan. En het is ook niet helemaal nieuw voor hem: als jongetje, opgegroeid in Makkum, heeft hij daar wel bij de groenteboer gezien hoe die bijen gebruikte voor de bestuiving van de zeeaster. Bijen houden veel van die paarse bloempjes.   

Meester De Jong is wat hardhorend en al snel is Klaas Kuipers bezig om diens bijenvolken te verzorgen. Hij krijgt het commando over tien bijenvolken bij een parkje aan de Rottumerweg in Heerenveen. In het aanpalende stuk land - waar anno nu woonwijk de Heide staat, liggen machtige boerenvelden met witte klaver, waar bijen misschien nog wel meer van houden dan paarse zeeaster. 

Hobby is werk

Als je dertig bent en de dokter zegt dat je niet meer kunt werken, dan zoek je een hobby. Dat wordt bij Klaas Kuipers vrij snel werk, hij heeft er de tijd voor. En als je serieus bijenhouder wilt zijn, en dat wil Klaas, dan moet je het ook goed doen. Hij gaat naar de hogeschool in  Wageningen, waar hij officieel bestuivingsimker wordt en zich ook nog schoolt als honingkeurmeester. Later geeft Kuipers er veel lessen in. En al hij doet hij het de laatste coronajaren niet veel meer, hij heeft in lezingen half Fryslân alles verteld over de bij. Want daar weten gewone mensen niets van.

Kuipers legt uw verslaggever dan ook met een geweldig enthousiasme uit wat een goed functionerende imker allemaal moet doen. Dat enthousiasme hebben de meeste mensen niet. Die zijn bang voor bijen. “Nee, je kin wól benaud wêze foar ilebijen, wespen. Dy stekke! Dizzen ornaris net. Mar we begripe wol dat de minsken bang binne. Myn broer sit yn de flinters. Bijen bin minder aaiber.” Toch heeft Kuipers, als hij met de bijen aan het werk is, geen beschermende kleding aan.

Het belang van bijen

Hij pakt moeiteloos een bij op die voor de in tuin staande kist heerlijk in het zonnetje ligt. Die bij kan dat doen, want hij is nu wel uitgewerkt. Bijen zijn slechts zes weken actief. De eerste vier daarvan zijn ze in de was aan het werk, in de bijenkast. En zijn ze bewakers van het broednest. De laatste twee weken komen ze buiten de kast en doen hun bestuivingswerk. Kuipers heeft de kisten staan waar bestoven moet worden, zodat de bloem, plant of boom de volgende keer weer kan bloeien. Daar kregen de imkers vroeger altijd hoge vergoedingen voor, want zaadhandelaren, boomkwekers en groenteboeren hadden daar alle belang bij. “It Fryske Gea net, want dy woenen dat it allegear barde mei wylde bijefolken.” 

Ambachtelijk

Ook de eindproducten van bijen zijn gewild. Daar is ook geld mee te verdienen. En dus verschijnt Kuipers vaak op de ambachtsmarkten her en der. Sterker, Kuipers was de oprichter van het gilde ‘Ambachtelijk Friesland’, een prachtige verzameling inwoners van Fryslân die op de markten verschijnen met hun zeer speciale producten. En dat zijn de bijenhoning en meubelwas natuurlijk ook. Er is een klein aantal professionele imkers in Nederland, maar gelukkig werken ‘amateurs’ als Klaas Kuipers misschien nog wel professioneler. Hij is natuurlijk in die vijftig jaar verliefd geworden op de bij. Dat moet ook, want als je een bijenkast hebt en dan afwacht wat er uit komt, dan heb je een kort bestaan als imker. Je moet er heel veel werk voor doen.

De kist of kast moet ook voldoende van kwaliteit zijn. Kuipers maakt ze zelf: red cederhout op een kunststof bodemonderlaag. “Oars rottet dy boaijum derút”. Je moet ook uitkijken waar zo’n kast neergezet wordt. Kuipers maakte eens mee dat de bijen agressief werden en niet functioneerden. Het bleek dat de kast precies onder een hoogspanningsleiding stond, en daar kunnen bijen niet tegen.

Toen de landbouw in Fryslân nog veel koolzaad bouwde, stonden daar duizenden bijenkasten. Kuipers had er zelf ooit meer dan honderd. Nu staan in de Biesbosch, ook een geschikt gebied, nog zo’n tienduizend kasten.

Koningin

Een bij komt terug in de kist waar hij uitkomt. Ook als je hem verplaatst, al moet je dat wel vijf kilometer verderop doen, anders werkt het niet. In de kast zitten drie soorten bijen. De grootste groep is de werksters. Dan zijn er natuurlijk de mannetjes, de darren. Hun enige werk is het bevruchten van de eitjes. Die worden gelegd door de koningin. De darren gaan na de bevruchting dood, die zijn dan niet meer nodig. De koningin is een ander soort bij, heeft bijvoorbeeld een langere tong. Als er een eitje drie dagen eerder uitkomt dan een normaal eitje, dan komt daar een koningin uit. Als je een nieuwe kist wilt opzetten, moet je wat van die nieuwe koninginnen gebruiken, want per volk blijft er altijd maar eentje over. Weet dus dat ‘fokken’ met bijen, bijen kweken, een heel werk is. Kuipers lacht. Híj kán het. 

Van de honing die de werksters aanslepen kan een bijenvolk leven, maar de imkers voeren bij met suiker. Maandenlang zit er in zo‘n kist alleen maar ‘een kluit’ bijen. “Mar ferjit net, at je tûzend bijen yn sa’n klúte ha, bliuwe der noch gjin hûndert fan oer.”

Klaas Kuipers heeft leren leven met zijn evenwichts-handicap, zeker op een rustige leeftijd van 77 jaar. Ja, hij is nog wel een even enthousiast bijenhouder, vertelt er veel over, komt nog op de markten, “mar we breide net mear út.” Dat is het mooie aan bijenhouden : zo’n bedrijf saneert zichzelf automatisch.

Door: Eelke Lok